Jungleland - Deel 2
Door: Thijs
Blijf op de hoogte en volg Thijs
16 April 2013 | Suriname, Paramaribo
Na het ontbijt werd het gelukkig droog en gingen we naar de ‘achtertuin’ zoals onze gids Roel het noemde. Een rustig stuk water diep in de jungle met een paar soela’s waar je heerlijk in kon pootje paden. Dat was erg lekker. Na het middag eten stapten we in de boot en gingen we naar Nieuw Aurora. Een dorp van de Marronstam. De Marronen zo hadden we geleerd bij Fort Zeelandia, waren slaven die in de 17de eeuw op de vlucht waren geslagen voor de Nederlanders en de Britten.
In dit dorp hebben we veel gezien er was zelfs een school en een bibliotheek. De kapitein had voor deze dag zijn mooiste kleren aangedaan.
Een kapitein in Suriname kun je naar mijn idee het beste vergelijken met een burgemeester van een grote gemeente of een lid van provinciale staten in bij ons in Nederland.
Na een wandeltocht door nog 2 andere dorpen gingen we terug naar Tanga Luku maar dat duurde even want we liepen dwars door de jungle terug naar een ander dorp. Om daar via de boot naar ons verblijf te varen. Dat varen duurde maar 2 minuten. Na nog een korte wandeling naar het dorp was het weer tijd om te chillen.
Op donderdag stond een boswandeling op de planning maar die ging om wat voor reden dan ook niet door. Roel probeerde veel maar ook hij liep de hele tijd tegen de muur aan die Jenny heet. Het enige wat zij deed was koken en slapen, heel veel slapen.
In de middag gingen we lekker baden in een soela. Maar door de overvloedige regenval de dagen hiervoor was de soela niet meer aanwezig om dat het water te hoog stond. Dus doorgevaren naar een andere soela. Het was een klein eilandje met een paar stenen en een paar bomen. Dus lekker weer de voetjes in het water en genieten.
Bij terugkomst waren er veel mensen over de zeik. Over het te kleine eiland de kaaimannen toch die was beloofd en niet door was gegaan etc. etc. Toen de zoon van Jenny die ook mee was met vogelspinnen (die hij die ochtend had gevangen) begon te gooien was de maat vol voor veel van ons. Een paar mensen wilden zelfs naar huis. Maar na een heel goed gesprek waarin voornamelijk wij aan het woord waren, werd alles uitgesproken maar er vielen ook hele harde woorden. Uitgesproken is wel een groot woord maar onze harten waren wel gelucht vooral de kapitein en Roël snapten dat heel goed.
Daarna was er een feestavond gepland die door ons zelf was bekostigd op het gebied van drank en muziek.
Want er was muziek. Zo’n echte Surinaamse band met veel slagwerkers. Nou eigenlijk alleen maar slagwerkers. Maar ze brachten de sfeer er weer lekker in.
Tegen middernacht ging de band naar huis en kon er ineens kaaimannen worden gespot maar aangezien de bootsman al de nodige drank achter de kiezen had en zelfs een joint op gerookt dus ik en een paar anderen waaronder Rineke en Jildau vonden het prima en wij bleven dus lekker op het eiland.
Al snel besloten we om te gaan slapen en achteraf gezien was dat ook erg hard nodig.
Tegen een uur of 2 werd ik wakker omdat de mensen van de kaaimannen tocht terug kwamen. Ze kwamen binnen met het verhaal dat er meer water in de boot zat dan in de rivier. De meesten waren dan ook erg nat. Er hadden zelfs vissen in de boot rond gezwommen.
Over vissen gesproken. Dat deden wij als mannen ook veel daar. Op woensdag hadden we veel vis gevangen. En op donderdag hebben we zelfs geprobeerd om met de overgebleven kip, piranha’s te vangen. Maar dat laatste was helaas niet gelukt. De vis die we gevangen hadden werd klaar gemaakt en opgegeten door de kapitein. Dus daar hebben we helaas niets van meegehad.
Dat deed mij wel weer aan vroeger denken, want toen wij nog in ons oude huis woonden vingen we ook vaak voorentjes uit de gracht en niet veel later lagen ze lekker gefrituurd op ons bord. Maar dat terzijde.
Vrijdagmorgen moesten we vroeg uit de veren omdat we terug gingen naar het vaste land dus snel alles ingepakt, een paar boterhammen gegeten en toen op naar de boot. Voor de terug weg hadden we de zoon van de bootsman als bootsman (volgt u het nog?) en dat ging een stuk beter. Ook over de soela’s vaarde hij goed door.
Na een tijdje kwamen we weer aan op het vaste land en daar stond onze bus al klaar om ons naar de Brownsberg te brengen.
Dit ging aan het begin lekker mooie asfalt weg etc. maar toen we aan de klim naar de top begonnen. Ging het wat moeizamer, zeg maar gerust niet. En toch probeerde Rocky (de buschauffeur) de bus de berg op te krijgen met heel veel pijn en moeite en veel gekraak in de versnellingsbak en de aandrijfas tot gevolg. Ongeveer 10 kilometer voor de top begaf de bus het. De eerste versnelling was eruit geknalt. Dus moesten wij eruit om te helpen duwen. Maar aangezien de versnellingsbak aan gruzelementen lag (copyright Jos Verstappen, Nederlands F1 coureur) ging de bus niet meer vooruit. Maar achteruit was geen probleem en ik was ontzettend blij dat we eruit waren. Want toen Rocky de bus starte rolde de bus bijna de bomen in. Verder niet zo erg maar de onderkant van de boom zag je niet dus dat was wel link.
Maar gelukkig zette hij de bus op tijd stil. Het leek wel een scene uit het begin van een horrorfilm. En qua omgeving had ik elk moment wel een Tyranosaurus Rex of zo verwacht.
In dit dorp hebben we veel gezien er was zelfs een school en een bibliotheek. De kapitein had voor deze dag zijn mooiste kleren aangedaan.
Een kapitein in Suriname kun je naar mijn idee het beste vergelijken met een burgemeester van een grote gemeente of een lid van provinciale staten in bij ons in Nederland.
Na een wandeltocht door nog 2 andere dorpen gingen we terug naar Tanga Luku maar dat duurde even want we liepen dwars door de jungle terug naar een ander dorp. Om daar via de boot naar ons verblijf te varen. Dat varen duurde maar 2 minuten. Na nog een korte wandeling naar het dorp was het weer tijd om te chillen.
Op donderdag stond een boswandeling op de planning maar die ging om wat voor reden dan ook niet door. Roel probeerde veel maar ook hij liep de hele tijd tegen de muur aan die Jenny heet. Het enige wat zij deed was koken en slapen, heel veel slapen.
In de middag gingen we lekker baden in een soela. Maar door de overvloedige regenval de dagen hiervoor was de soela niet meer aanwezig om dat het water te hoog stond. Dus doorgevaren naar een andere soela. Het was een klein eilandje met een paar stenen en een paar bomen. Dus lekker weer de voetjes in het water en genieten.
Bij terugkomst waren er veel mensen over de zeik. Over het te kleine eiland de kaaimannen toch die was beloofd en niet door was gegaan etc. etc. Toen de zoon van Jenny die ook mee was met vogelspinnen (die hij die ochtend had gevangen) begon te gooien was de maat vol voor veel van ons. Een paar mensen wilden zelfs naar huis. Maar na een heel goed gesprek waarin voornamelijk wij aan het woord waren, werd alles uitgesproken maar er vielen ook hele harde woorden. Uitgesproken is wel een groot woord maar onze harten waren wel gelucht vooral de kapitein en Roël snapten dat heel goed.
Daarna was er een feestavond gepland die door ons zelf was bekostigd op het gebied van drank en muziek.
Want er was muziek. Zo’n echte Surinaamse band met veel slagwerkers. Nou eigenlijk alleen maar slagwerkers. Maar ze brachten de sfeer er weer lekker in.
Tegen middernacht ging de band naar huis en kon er ineens kaaimannen worden gespot maar aangezien de bootsman al de nodige drank achter de kiezen had en zelfs een joint op gerookt dus ik en een paar anderen waaronder Rineke en Jildau vonden het prima en wij bleven dus lekker op het eiland.
Al snel besloten we om te gaan slapen en achteraf gezien was dat ook erg hard nodig.
Tegen een uur of 2 werd ik wakker omdat de mensen van de kaaimannen tocht terug kwamen. Ze kwamen binnen met het verhaal dat er meer water in de boot zat dan in de rivier. De meesten waren dan ook erg nat. Er hadden zelfs vissen in de boot rond gezwommen.
Over vissen gesproken. Dat deden wij als mannen ook veel daar. Op woensdag hadden we veel vis gevangen. En op donderdag hebben we zelfs geprobeerd om met de overgebleven kip, piranha’s te vangen. Maar dat laatste was helaas niet gelukt. De vis die we gevangen hadden werd klaar gemaakt en opgegeten door de kapitein. Dus daar hebben we helaas niets van meegehad.
Dat deed mij wel weer aan vroeger denken, want toen wij nog in ons oude huis woonden vingen we ook vaak voorentjes uit de gracht en niet veel later lagen ze lekker gefrituurd op ons bord. Maar dat terzijde.
Vrijdagmorgen moesten we vroeg uit de veren omdat we terug gingen naar het vaste land dus snel alles ingepakt, een paar boterhammen gegeten en toen op naar de boot. Voor de terug weg hadden we de zoon van de bootsman als bootsman (volgt u het nog?) en dat ging een stuk beter. Ook over de soela’s vaarde hij goed door.
Na een tijdje kwamen we weer aan op het vaste land en daar stond onze bus al klaar om ons naar de Brownsberg te brengen.
Dit ging aan het begin lekker mooie asfalt weg etc. maar toen we aan de klim naar de top begonnen. Ging het wat moeizamer, zeg maar gerust niet. En toch probeerde Rocky (de buschauffeur) de bus de berg op te krijgen met heel veel pijn en moeite en veel gekraak in de versnellingsbak en de aandrijfas tot gevolg. Ongeveer 10 kilometer voor de top begaf de bus het. De eerste versnelling was eruit geknalt. Dus moesten wij eruit om te helpen duwen. Maar aangezien de versnellingsbak aan gruzelementen lag (copyright Jos Verstappen, Nederlands F1 coureur) ging de bus niet meer vooruit. Maar achteruit was geen probleem en ik was ontzettend blij dat we eruit waren. Want toen Rocky de bus starte rolde de bus bijna de bomen in. Verder niet zo erg maar de onderkant van de boom zag je niet dus dat was wel link.
Maar gelukkig zette hij de bus op tijd stil. Het leek wel een scene uit het begin van een horrorfilm. En qua omgeving had ik elk moment wel een Tyranosaurus Rex of zo verwacht.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley